Het is zover... zomer vakantie! Nou ja, zomer was het natuurlijk al weken met dit mooie weer, maar nu dus ook zeeën van tijd om daarvan te genieten! En dat ga ik dus ook doen. Over drie weken ben ik terug!
Carolien
Het is zover... zomer vakantie! Nou ja, zomer was het natuurlijk al weken met dit mooie weer, maar nu dus ook zeeën van tijd om daarvan te genieten! En dat ga ik dus ook doen. Over drie weken ben ik terug!
In de laatste Flow stond een artikel over stiftdichten. Hoe je met een dikke marker woorden doorstreept en hoe de woorden die je blank laat, een nieuw gedicht vormen. Je moet er niet te lang over nadenken. Scan de mooiste woorden en streep de rest door.
Heb je dat ook wel eens? Dat je vroeger iets deed en dat je nu denkt: hoe had ik er ooit de tijd of de energie voor? Toen ik 12 jaar geleden de Pipowagen kocht heb ik hem van binnen en buiten helemaal zelf opgeknapt. Er zat teer op het houten vloertje en plank voor plank heb ik dat met een mesje weg geschraapt. De buitenkant was de grootste klus. Schuren en verven. Weken was ik er mee bezig.
Als ik iets geleerd heb van mijn wandelingen de afgelopen twee jaar is het dat je altijd kleingeld op zak moet hebben, want overal duikt er wel een stalletje op met leuke, lokale producten. Er is zelfs een route waar je van stalletje tot stalletje kunt gaan. Ik neem eigenlijk altijd wel wat mee, als ik zo'n kraampje tegenkom. Wat ik al zoal kocht?
Honing!
Vroeger als kind waren er avonden dat ik niet in slaap kon komen. Dan verzon ik in gedachten dat ik een verlanglijstje mocht maken met 29 dingen die ik wilde hebben. We woonden op nummer 29, vandaar dit niet-logische getal :) Voordat ik bij 29 was, viel ik steevast in slaap.
Nog steeds doe ik wel eens van die gedachtenspelletjes voor het slapengaan. Bijvoorbeeld op zondagavond: tien dingen waar ik me de aankomende week op verheug. Afgelopen zondag was zo'n avond dat ik niet in slaap kwam. Ik had keelpijn, hoofdpijn en spierpijn en het zou wel eens een lange nacht kunnen worden. Ik voelde waarschijnlijk al aan dat ik de volgende ochtend positief zou testen op corona (eerste keer) en daar moest ik mijn lijstje op aanpassen...
Normaal vult zo'n lijstje zich met dingen als: koffiedrinken met een vriendin tot een leuke werkafspraak (ja echt, die bestaan!) Maar waar word je blij van als je de week in quarantaine moet doorbrengen? Dan ga je het zoeken in de kleinere dingen:
Afgelopen zondag zou ik met mijn vriendin weer een caminootje lopen, maar zij moest op het laatste moment afzeggen. Ik bedacht dat het wel een uitdaging zou zijn om deze dan maar alleen te lopen, aangezien ik qua kaartlezen altijd op haar kundigheid terugval. En dus ging ik op pad. Ceesje mocht weliswaar mee, maar die is ook niet echt goed met kaarten :)
Nog een week en de helft van mijn challenge om 365 dagen te ontspullen zit erop. Ruim 170 spullen zochten hun weg naar een nieuwe eigenaar. En het gaat me steeds beter af. Geen excuses meer. Geen 'maar wat als '...
Voordat ik straks zelf op straat kom te staan...
Het begon eigenlijk allemaal met de minibieb. Op de een of andere manier vinden mensen het laagdrempelig om met je in contact te komen als je zo'n kastje in je voortuin hebt staan. Ik kreeg dus een mail van een enthousiaste buurtbewoonster en boekenliefhebber in crime. Hoewel ze bijna twintig jaar jonger is, hebben we sinds die ene mail veel contact. Er gaat bijna geen dag voorbij dat we niet appen.
Voor mijn column in ons zorgmagazine mocht ik weer op pad om koffie te drinken. Dit keer met de 83-jarige Wiel die zijn hele leven heeft opgetreden als 'buuteredner': wat in het Nederlands neerkomt op komiek, maar dan met een carnavaleske inslag. Nu Wiel ouder wordt is het doek definitief gevallen. En daar heeft hij het best moeilijk mee...
Column
Met zijn witte, krullende haardos zit hij in het restaurant op me te wachten. Klein van formaat, maar groots in uitstraling. De 83-jarige Wiel Vinken, ’t Wielsje’, is een begrip in Kerkrade. Duizenden mensen maakte hij met zijn ‘buut’ aan het lachen. In zijn geboortestad Kerkrade tot aan Aken, Bonn en Düsseldorf toe. Als een heuse artiest trok hij jarenlang volle zalen.
Om gezondheidsredenen is hij nu gestopt. “De benen willen niet meer” vertelt hij al gauw als ik bij hem kom zitten aan tafel. We bestellen een heerlijke cappuccino en het gesprek loopt als vanzelf. Want praten kan hij immers als de beste. “Van mijn fysiotherapeut moet ik elke dag deze oefening doen” zegt hij, kruist zijn armen over zijn borst en staat dan op vanuit zijn stoel, zonder zich af te zetten. Ik moet het 10 keer doen, maar doe het 20 keer.” Met een plofje en een lichte zucht laat hij zich weer in zijn stoel zakken. Dan buigt hij zich iets naar me toe over tafel en vertelt: “Laatst was ik bij de huisarts voor mijn lies. Hij zei dat het mijn lever was, niet mijn lies. Ik schrok me rot! ‘Wat drinkt u als ik vragen mag ‘, vroeg de arts me toen. Ik keek hem verbaasd aan. ‘Ik weet niet: wat heeft u in huis?” Een warme lach vult de ruimte en ik kan niet anders dan meelachen. Die had ik niet zien aankomen..
Grappen maken zit hem in het bloed. Als enige jongen in een
gezin van vijf zussen was hij de gangmaker. Dat zat er op de basisschool al in.
Toen hij op een oudjaarsavond bij een tante moppen tapte, gaf zijn oom hem op
als komiek voor de plaatselijke carnavalsvereniging. Nog voordat hij erover na kon denken, waren de pamfletten al verspreid. En het
werd een succes. ‘Sjtomme kal’, oftewel stomme praat. Meer was er niet nodig. En daar leek hij nu nét
goed in te zijn. Hij dreef de spot met alles en iedereen om zich heen, waarbij
zijn schoonmoeder het vaak moest ontgelden.
Ik schuif hem het koekje toe dat van zijn koffiebordje is
afgevallen. “Dat hoef ik niet” zegt hij, “ik ben zoet van mezelf.” Weer die ontluikende lach. Hij toont me op zijn mobiele telefoon enkele optredens met liedjes die
hij zelf schreef. Over zijn moeder en zijn warme jeugd in het dorp. Vaak
terugkerende thema’s in zijn werk. Zijn ogen vullen zich met tranen. Wat maakt
hem ineens zo verdrietig, vraag ik. “Vroeger. Hoe het was en hoe het nu niet
meer kan.” Stilte vult de ruimte. Een tijdje trad hij nog op na een vervelende
val, maar hij moest dan worden begeleid tot op de bühne, waar hij zich met twee
handen vastklampte aan de spreekstoel. De laatste tijd is hij ook erg nerveus.
“Je wordt er onzeker van als je benen
niet meer meewerken” vertelt hij. Omdat hij altijd tussen de mensen is geweest
komt hij nu twee keer per week naar de dagopvang. Daar eet hij mee, maakt praatjes
met de mensen en doet mee aan de muziekactiviteiten.
Wiel’s talent werd vaak genoeg beloond. Zo werd hij in 2018
uitgeroepen tot winnaar van de Limburgse Buuttecup en ontving hij een lintje
van de koning. Nu het optreden niet meer lukt schrijft hij wel nog zelf
gedichten. Met Toon Hermans als grote voorbeeld. En altijd is daar weer die
ondeugende kwinkslag. “Je kunt niet met
alles de gek houden” zei mijn vader vroeger altijd, maar humor houdt me op de
been. Wat heb je aan een leven als er niets te lachen valt?”
"Wacht, ik moet even een foto maken" zei ik tegen mijn nieuwe collega toen we in de pauze een rondje buiten deden. Ik zette een stap terug, richtte mijn telefoon op het hartvormige bloemenblaadje dat op ons pad lag en haalde haar weer in. Ze keek me verbaasd aan. Tja, hoe leg je dat uit? Ik verzamel gewoon hartjes...